Als voorheen blijft het mogelijk de diagnose MS puur op klinische gronden te stellen; doorgaans zal toch een MRI gemaakt worden, ter bevestiging, maar ook om alternatieve verklaringen uit te sluiten.
Dissociatie in plaats
Zoals voorheen blijft het aantonen van dissociatie in plaats een kernonderdeel van de MS-diagnose. Hierbij moet worden aangetoond dat typische demyeliniserende afwijkingen in meerdere delen van het centrale zenuwstelsel aanwezig zijn.
In de nieuwste McDonald-criteria (2024/2025) is dit uitgebreid naar vijf anatomische regio’s:
-
Periventriculair
-
Juxtacorticaal / corticaal
-
Infratentorieel
-
Ruggenmerg
-
Oogzenuw (nieuw toegevoegd)
Dit betekent dat laesies in de oogzenuw — aangetoond via MRI, OCT of VEP — nu formeel meetellen als bewijs voor spreiding in de ruimte.
Indien er op klinische gronden niet van dissociatie in plaats kan worden gesproken, kan dit vaak wél radiologisch worden aangetoond. MRI-afwijkingen dienen compatibel te zijn met demyelinisatie en in ten minste twee van de vijf bovengenoemde regio’s aanwezig te zijn.
Dissociatie in tijd
Het aantonen van dissociatie in tijd blijft een belangrijk diagnostisch principe, maar in de nieuwe criteria is dit niet altijd meer verplicht.
Traditioneel kon dissociatie in tijd worden aangetoond door:
-
een nieuwe klinische aanval na een eerdere aanval, of
-
nieuwe of aankleurende laesies op een opvolgende MRI.
Dat kan nog steeds, maar door nieuwe inzichten én nieuwe biomarkers is het nu in bepaalde gevallen mogelijk een MS-diagnose te stellen zonder dat er apart bewijs is voor ziekteactiviteit op verschillende momenten.
Dit komt doordat:
-
sommige MRI-kenmerken (zoals het central vein sign en paramagnetic rim lesions) als aanvullend bewijs kunnen dienen;
-
biomerkers zoals kappa vrije lichte ketens in het liquor helpen om de diagnose te ondersteunen.
Wanneer voldoende zekerheid bestaat op basis van spreiding in plaats plus ondersteunende MRI- en/of biomarkerbevindingen, kan de diagnose worden gesteld zonder dat klassieke dissociatie in tijd afzonderlijk hoeft te worden aangetoond.
