MRI (magnetic resonance imaging) van de hersenen en het ruggenmerg

MRI-hersenen

Het MRI-onderzoek van de hersenen bij mensen met MS kan wittestofletsels aantonen. Deze wittestofletsels bevinden zich vaak rondom de hersenkamers, de ventrikels, met periventriculaire letsels. Ook kunnen letsels worden gevonden in de overgang van de witte naar de grijze stof. Ontstekingen en littekenweefsel die veroorzaakt worden door MS kunnen met MRI duidelijk zichtbaar gemaakt worden. Soms wordt voor het maken van een MRI contrast vloeistof geïnjecteerd. Deze vloeistof wordt opgenomen in de gebieden met een recent ontstane, actieve ontsteking, waardoor deze makkelijker te onderscheiden zijn.

Er is geen verband tussen het aantal letsels, de grootte van de letsels of het letselvolume, en de klinische toestand van iemand met (vermoedelijk) MS. Ook is er geen relatie tussen de plaats van het letsel en de klachten die daarbij horen. Veel letsels zijn ‘stil’, wat wil zeggen dat ze wel aanwezig, zichtbaar zijn bij MRI-onderzoek, maar geen klinische verschijnselen geven. Per jaar neemt het aantal letsels met 3 toe. Vooral bij mensen die in het geheel niet behandeld worden met enige vorm van causale, c.q. immunosuppresieve cytostatische/celremmende therapie. Op de lange duur worden de kleine letsels samengevoegd tot grote letsels en plaques. Dit is het moment waarop ook invaliditeit ontstaat.

Naast de witte stof MRI-letsels bij MS kan er ook atrofie (hersenverschrompeling) worden waargenomen. Deze hersenatrofie is een typisch kenmerk voor MS. Het geeft aan dat axonen definitief stuk zijn en er hersenweefsel verdwenen is. Deze atrofie kan al vroeg tijdens de aandoening optreden. Atrofie is in ieder geval duidelijk aanwezig in de eindstadia van de aandoening.

MRI-myelum (ruggenmerg)

MRI-onderzoek van het ruggenmerg is moeilijker te interpreteren omdat de wervels daar de MRI-beelden van het ruggenmerg ‘in de weg’ zitten. Worden er letsels waargenomen in hersenstam of ruggenmerg dan moeten deze van redelijke omvang zijn. Soms zijn ze wel van redelijke omvang, maar niet intensief genoeg om ze toch te kunnen waarnemen. MRI-onderzoek van hersenstam, het cervicale ruggenmerg of het totale ruggenmerg wordt uitgevoerd als het MRI-onderzoek van de hersenen geen afwijkingen oplevert én er tóch sterke verdenking is op MS. In bepaalde gevallen is de MS-haard alleen maar terug te vinden in het ruggenmerg. Het betreft hier vaak de spinale vorm van MS die meestal vanaf het begin chronisch progressief is. Bij deze groep mensen treft men geen afwijkingen aan in grote of kleine hersenen. Een ruggenmergletsel geeft in de regel wel veel neurologische uitvalsverschijnselen en deze komen overeen met de plek waar dit gevonden wordt. Het correleert tevens met de omvang van de plaque.

Het MRI-onderzoek van het ruggenmerg behoort niet in eerste instantie tot de routine van aanvullend onderzoek bij verdenking op MS.