COVID-19 en MS-medicatie

Mei 2020

Het RIVM geeft in haar berichtgeving aan dat mensen met MS tot de risicogroep behoren voor het SARS-CoV-2 virus (“corona-virus”). Voor risicogroepen geldt in de eerste plaats het voorkomen van besmet raken. Derhalve adviseert het RIVM het vermijden van drukke omgevingen of sociale evenementen, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Hieronder kan ook het bezoek aan het ADRZ vallen. Mensen die een afspraak in het ADRZ hebben kunnen bellen met de Afsprakencentrale om te beoordelen of een bezoek aan het ziekenhuis echt noodzakelijk is. Zo niet, dan kan een afspraak wellicht verplaatst worden of omgezet worden in een telefonisch consult. In de komende week zullen wij z.n. patiënten zelf benaderen.

Er zijn onvoldoende gegevens om te bepalen hoe we het beste kunnen handelen bij mensen die immuunmodulerende therapie gebruiken. Op basis van expert opinion komen we tot de volgende adviezen.

De injectables interferon-beta (Avonex, Betaferon, Rebif, Plegridy), glatirameer-acetaat (Copaxone) kunnen gewoon gecontinueerd worden.

Natalizumab (Tysabri) kan worden gecontinueerd. De verwachting is dat het gebruik van deze medicatie geen verhoogd risico geeft. We overwegen op basis van de advies nog geen verlenging van de doseringsintervallen naar b.v. 6 of 8 weken.

Fingolimod (Gilenya) kan gewoon worden gecontinueerd. Bij het gebruik van dit medicijn bestaat de kans voor een verhoogde vatbaarheid voor het corona-virus echter het stoppen ervan geeft een duidelijk risico op het actief worden van MS. Eventueel kan de dosis worden aangepast indien men een lymfopenie < 0,5 heeft. In dat geval adviseren we een lagere dosering b.v. een 0,5 mg om de dag.

Dimethylfumaraat (Tecfidera) kan worden gecontinueerd. Bij een lymfopenie < 0,8 valt (tijdelijke) verlaging van de dosering naar 2 x 120 mg/dag te overwegen.

Teriflunomide (Aubagio) kan worden gecontinueerd. Bij een lymfopenie < 0,8 valt (tijdelijke) verlaging van de dosering naar 14 mg om de dag te overwegen.

Vervolgbehandelingen met ocrelizumab (Ocrevus) en cladribine (Mavenclad) worden uitgesteld. Uitzondering is de tweede opstartgift van ocrelizumab (Ocrevus) en het voltooien van de reeds gestarte cyclus van cladribine (Mavenclad). De behandelingen veroorzaken een tijdelijke verlaagde afweer. Men verwacht daarbij dat het  uitstellen van deze vervolgbehandelingen niet direct leidt tot het actief worden van de MS.

In het ADRZ worden geen mensen met alemtuzumab (Lemtrada) behandeld. De mensen die de komende weken zouden starten met ocrelizumab (Ocrevus) of cladribine (Mavenclad) worden actief benaderd komende week om de kuren uit te stellen tot nadere order. Datzelfde geldt voor vervolgbehandelingen met ocrelizumab (Ocrevus).

Mensen met MS die op dit moment één van de volgende middelen gebruiken: cladribine (Mavenclad), ocrelizumab (Ocrevus), fingolimod (Gilenya), dimethylfumaraat (Tecfidera) of teriflunomide (Aubagio) en in een gebied wonen waar COVID-19 voorkomt worden aangeraden om het contact met andere personen te beperken tot het minimum om het risico op infectie te verminderen.

Schub:

Het advies is terughoudend te zijn met het gebruik van een methylprednisolonkuur (danwel dexamethason als kuur).

Zie hieronder: Global COVID-19 advice for people with MS

Gepubliceerd op: 13-03-2020